donderdag 2 juni 2016

Toch nog een blog

Vandaag wil ik echt heel graag een blog online zetten, want vorige week lukte dat ook al niet. Mijn bewondering voor bloggers die iedere dag een stukje online zetten, groeit met iedere dag dat ik géén stukje online zet weer een beetje meer. Want wat blijft er op den duur nog over om over te schrijven?

De stukjes die ik heb geschreven over a) dat ik het nu toch echt ga volhouden om minimaal eens per week iets te plaatsen en b) dat het me wéér niet gelukt is om me aan mijn gestelde doel te houden, zijn inmiddels niet meer op een hand te tellen. Dus daar heeft de wereld ook geen baat meer bij.

Blijkbaar heb ik Facebook geopend, want opeens zit ik te kijken naar een filmpje van een bejaarde riksjafietser die dertigduizend roepie krijgt van een van zijn klanten. Ik lees dat De Speld twee kaarten voor Adele kan weggeven maar dat lekker niet doet. Wel jammer, want ik hoorde dat het gisteren fantastisch was. Ik lees een kort verhaal van mijn schrijfdocente. Een stuk over giftig groen van De Correspondent.

Terug naar Blogger, mijn knipperende cursor, ik typ een paar woorden, haal ze weer weg. Ik werk mijn LinkedIn een klein beetje bij, scroll halfslachtig door updates waarvan ik bij voorbaat al weet dat ze me niet interesseren.

Op tafel ligt een brief van de zorgverzekering. Ik wind me erover op dat ik mijn eigen risico heb verhoogd en dat ik het een goed idee vond om mijn verstandskiezen in november 2015 en januari 2016 te laten trekken. Ik steek mijn hand in de zak cheese onion chips en stop drie chipjes tegelijkertijd in mijn mond. Doe datzelfde nog een keer. (En nog een keer.)

Op Twitter gebeurt niets.

Instagram. Acht mensen vinden de foto van mijn eerste courgette inmiddels leuk. Ik zie een voornamelijk wit interieur, iemand drinkt limonade, iemand pakt haar koffer in en er is iemand in Engeland.

Buiten rijdt er iemand een stellingkast gevuld met eieren een vrachtwagen uit. Hoeveel eieren zouden daar inzitten? Wat zou er gebeuren als die kast omvalt? De overbuurman komt thuis. De haren op zijn achterhoofd worden steeds dunner. Een tweede rek met eieren wordt de vrachtwagen uitgereden.

Ik kijk nooit op nu.nl maar nu lees ik dat Sander Dekker geen rekening wil houden met de ramadan in de examentijd en dat het onderhoud van de Groene Draeck toch goedkoper kan. In Brabant en Limburg is het weer zo ver: code oranje.

Op Facebook zie ik hele leuke glitterschoentjes, maar ze blijken honderd euro te kosten.

Snapchat loopt vast.

woensdag 18 mei 2016

1000 vragen aan jezelf #2

Ik was blij verrast door de leuke reacties op de eerste '1000 vragen aan jezelf'-blogpost (klik hier als je die nog niet gezien hebt). Idealiter zou ik graag twee stukjes per week plaatsen, waarvan er eentje dan het 1000-vragen-stukje is. Helaas zit dat er deze week nog niet echt in. Natuurlijk, we zijn pas op de helft, dus wellicht later nog een ander stukje van mijn hand. Voor nu hoop ik jullie te vermaken met mijn pretparkangst, mijn kijk op liefdesverdriet en mijn favoriete dagdeel.

15. Wanneer ben je voor het laatst in een pretpark geweest? 
Ik moet heel diep graven, want ik ben op z'n zachtst gezegd niet zo'n pretparkganger. Ik vind altijd alles eng en de meeste attracties zijn dan ook niet aan mij besteed. Daarom is de Efteling mijn favoriete pretpark, maar daar ben ik al minstens vijf jaar niet geweest. Misschien wel tien.

16. Hoe oud hoop je te worden?
Zo oud als mogelijk is zonder dat ik ziek word, veel pijn heb of ga dementeren. Het lijkt me fantastisch om de 100 te halen, maar alleen als ik dat zelf nog bewust en pijnvrij kan meemaken.

17. Aan welke vakantie denk je met weemoed terug?
Weemoed als in: ik word verdrietig en depressief als ik aan die vakantie terug denk? Of: ik word er verdrietig van omdat ik niet meer op die vakantie ben? Had je niet een ander woord dan weemoedig kunnen gebruiken? Nu raak ik in de war. Maar goed, ik word van geen enkele vakantie waaraan ik denk depressief. Dus: als ik terugdenk aan de reis naar Indonesië die mijn verkering en ik in 2014 maken, dan krijg ik een warm hart.

18. Hoe voelt liefdesverdriet voor jou?
Precies het tegenovergestelde van dat warme hart van net. Alsof de veilige grond van de aarde onder je vandaan is getrokken, je hart door een ijzige hand uit je borst is gerukt en je in de volste overtuiging bent dat niets ooit nog mooi of vrolijk zal zijn.

19. Had je liever anders willen heten?
Vroeger wel, want ik vond het vreselijk om mijn naam steeds minstens drie keer te moeten zeggen voordat iemand hem goed verstond. En ik werd er gek van dat mijn naam vrijwel nooit in één keer goed werd geschreven. Nu ben ik heel trots op mijn naam; ik heb mijn blog er niet voor niets naar vernoemd. Natuurlijk, dat mensen mijn naam niet snappen is nog steeds irritant, maar veel vaker krijg ik er complimenten en vragen over. Het is een fijne conversation starter. En ik vind het wel bijzonder dat er in 2015 opnieuw geen baby's zijn geboren die Froukelien heten.

20. Waarin heb je aan jezelf getwijfeld?
Waarin niet?

21. Maakt het veel uit wat anderen van je zeggen?
Steeds een beetje minder. Zou dat zijn wat ze volwassen worden noemen?

22. Wat is je favoriete dagdeel?
Het begin van het einde van de middag, omdat ik dan altijd een opleving in m'n energie en concentratie heb. En omdat het dan bijna borrel- en/of etenstijd is.

24. Op welk seizoen lijk je het meest?
Op de lente, misschien? Over het algemeen zonnig en steeds een beetje warmer, fleurig, en vrolijkmakend, maar met af en toe wisselvallig weer met donkere buien en koude bibberdagen. Is dit wat, denk je?

25. Wanneer heb je voor het laatst een dag helemaal niets gedaan?
Ik dacht altijd dat ik vrij goed was in niets doen, maar dat blijkt niet helemaal zo te zijn. Sowieso is het volgens mij überhaupt onmogelijk om écht de héle dag hélemaal niets te doen. Ik bedoel, zelfs als je Netflix kijkt kijk je Netflix. Bovendien ben ik wel goed in niets nuttigs doen, maar alle nuttige dingen die nog moeten gebeuren, blijven dan constant aan me knagen. Dus bijna elke dag doe ik wel iets dat 'moet' (van mezelf). Lang verhaal kort: deze vraag is niet te beantwoorden voor iemand die er te lang over nadenkt.

26. Was je een gelukkig kind?
Ondanks m'n wanstaltige kleren, bozige buien en miljarden gevallen tranen: ja, zeker.

27. Koop je vaak bloemen?
Ja, gek op bloemen!

28. Wat is je droom?
Een vrijstaand huis aan het water, met een grote tuin op het zuiden, in de Indische Buurt in Amsterdam.

woensdag 11 mei 2016

Truitje

Het waren de jaren '90 en ik ging shoppen met mijn nichtjes en mijn tante. Ik wilde er wat hipper uitzien. Mijn nichtjes waren in mijn ogen de hipste meisjes van het universum. Ze woonden in Friesland, dus dat zal wel mee hebben gevallen. Maar alles is relatief: zij waren zonder twijfel hipper dan ik, want ik liep rond in de afgedankte kleren van een geitenwollensokkenfamilie uit de kerk.
Naast afgedankt, waren die kleren ook nog grotendeels zelfgemaakt. Ik herinner me een vormeloze trui waarvan de ene helft roze was en de andere paars. Eronder droeg ik dan een paarse ribbroek. Uit de buurt van mijn nichtjes (wat gezien onze woonplaatsen het overgrote deel van mijn jeugd was) was dit gedrocht één van mijn lievelingstruien. Samen met een rode trui met een plaatje van de Leeuwenkoning erop. 'Hakuna matata' stond er in gele letters onder. Die trui droeg ik zelfs toen ik in de kerk een solo mocht zingen. Met het meisje van wie ik de kleren kreeg, kon ik het overigens goed vinden. We fimokleiden erop los. Je kunt je voorstellen hoe hip onze zelfgemaakte sieraden waren; in de categorie papegaaienoorbellen en Engelsedropkettinkjes.

In de buurt van mijn nichtjes verbleekte mijn tevredenheid over mijn outfits en accessoires echter volledig. Toch moet het idee om voor mij te gaan shoppen wel van mijn tante zijn gekomen, want uit mezelf zou ik nooit hebben voorgesteld om te gaan winkelen. Zelfs toen al niet.
Ik vond een truitje bij Wonder Woman dat aan hun en mijn eigen eisen voldeed. Wellicht ging daar een huilbui aan vooraf omdat zij me in outfits probeerden te hijsen waarin ik me hoogst onprettig voelde. (Dat soort taferelen tijdens shopsessies met anderen zijn mij niet vreemd.) Maar bij de Wonder Woman vonden we een compromis: een wit truitje van een dunne ribbelstof, met zwarte zomen aan de lange mouwen, en twee verticale strepen over de hele lengte van de mouw. Een soort Adidas, maar dan net niet. Een zilveren ritsje op de hals; zo’n smal ritsje met een balletje aan de onderkant. Ik heb het truitje gedragen tot de gaten erin vielen.

Ik herinner me dat ik het truitje droeg tijdens een logeerpartij bij een van mijn beste basisschoolvriendinnen. Ze hield van paarden en luisterde voor haar lol naar kerkmuziek. We werden ongeveer tegelijkertijd ongesteld en noemden dat, omdat we niet wilden dat anderen van onze bloederige intimiteiten afwisten, dat we ‘on’ waren. Zij liet mij kennis maken met Elly en Rikkert. Ik maakte haar op mijn beurt fan van de Spice Girls. Zij was dan Mel B: hoewel haar ouders uit Nederland kwamen was ze altijd het bruinste meisje van de klas. Ik was Geri. Ik denk vanwege mijn dikke tieten, want rode haren had ik geenszins. Toen ik ooit vroeg waarom mijn vriendje met mij verkering wilde en niet met alle andere meisjes die aan zijn voeten lagen, zei hij dat ik de grootste borsten had. Niet lang daarna zijn ze helaas gestopt met groeien.

Ik ging met mijn vriendin en haar ouders mee op vakantie naar een klein Brabants dorpje. Vrienden van de familie hadden daar een huis en dat stond een tijdje leeg. Het dorp lag vlakbij de Efteling, en er was een speelgoedmuseum in de buurt. Met mijn strakke, korte Wonder Woman-truitje viel ik zowel bij het gezin van mijn vriendin, als bij de plaatselijke bevolking nogal uit de toon. Ik wenste vurig dat ik die ochtend gewoon mijn Leeuwenkoningtrui had aangetrokken.

maandag 2 mei 2016

1000 vragen aan jezelf #1

Meteen maar met de deur in huis: ik weet niet waarover ik een stukje wil schrijven. En ik wil zó graag mijn winning streak van elke week minstens één blogpost online niet verbreken, dat ik een beetje een inspiratieloze hulplijn inschakel. Desperate times, desperate measures.
Een tijd geleden zat er bij het magazine Flow een boekje met 1000 vragen aan jezelf. Ik zie een aantal andere bloggers de vragen ook invullen, en eigenlijk is dat best leuk om terug te lezen. Maar ik kan me goed voorstellen dat jij het totaal niet interessant vindt om te weten of ik een goede voorlezer ben en wat ik 's ochtends als eerste doe. Scheelt me niks; ik vond het namelijk wel heel leuk om deze vragen in te vullen. En heel misschien voel jij er ook wel wat voor om dat om dat voor jezelf te doen. Hieronder mijn antwoorden op de eerste 14 vragen!

1. Met wie kun je het best opschieten?
We beginnen meteen lekker zoetsappig, want dit is zonder twijfel mijn verkering. Mag ook wel, want vorige week waren we twaalf jaar samen. Hij is mijn allerbeste vriend en kent me soms beter dan ik mezelf.

2. Waar besteed je te veel tijd aan?
Blogs lezen, YouTube-filmpjes kijken, mijn vaste Instagram-Facebook-Twitter-telefoonrondje, en lijstjes maken van dingen die ik wil gaan doen (in plaats van die dingen gewoon meteen te doen).

3. Om welke grappen kun je heel hard lachen?
Woordgrappen.

4. Wanneer heb je voor het laatst iets voor het eerst gedaan?
Ik heb vandaag koffie gedronken met iemand met wie een vriendin me in contact heeft gebracht. Natuurlijk heb ik wel vaker mensen ontmoet die ik nog niet kende, maar dat was dan altijd werkgerelateerd. Dit gesprek was dat deels ook wel, maar het voelde toch heel anders. En heel leuk! Dus ken jij nog een inspirerend mens die je aan mij zou willen koppelen: kom maar door!

5. Huil je makkelijk in het bijzijn van anderen?
Ik was altijd een enorme jankerd, maar mijn tranen lijken wel opgedroogd. Nee, dat is een grapje. Maar ik huil lang niet meer zo vaak als vroeger. De laatste keer was toen ik in mijn eentje de film Brooklyn in de bioscoop zag. Alleen huilen vind ik fijner, maar iedereen die mij al wat langer kent, heeft mijn ugly cry wel eens mogen aanschouwen denk ik.

6. Waar bestaat je ontbijt uit?
Yoghurt met muesli doordeweeks, en op zaterdag of zondag croissantjes met kaas uit de oven.

7. Wie heb je voor het laatst een kus gegeven?
Mijn verkering. (Ik vind dat echt een schattig woord.)

8. Waarin lijk je op je moeder?
Zowel qua uiterlijk als innerlijk ben ik 50% papa en 50% mama. Net als mijn moeder ben ik een uitsteller, kan ik soms erg veel van mezelf of 'het leven' verwachten en heb ik de neiging om voor anderen te denken. Daarnaast is mijn moeder heel erg lief, zachtmoedig, krachtig en prachtig, en ik hoop dat ik ook daarin een klein beetje op haar lijk.

9. Wat doe je 's ochtends als eerste?
Plassen.

10. Ben je een goede voorlezer?
Geen idee! Ik herinner me dat ik vroeger Harry Potter voorlas aan mijn oppaskindjes en dat ik het heel leuk vond om dat te doen. Maar of ik het goed deed, en hoe ik het nu zou doen? Ik weet het niet.

11. Tot welke leeftijd geloofde je in Sinterklaas?
Ook dit weet ik eigenlijk niet. Ik denk tot en met groep 4? Dus toen was ik 7 of 8. Overigens vind ik Sinterklaas nog steeds iets magisch. Hartjes voor de Sint!

12. Wat wil je nog graag kopen?
Zomerkleding, maar ik heb een hekel aan shoppen. Ik wil ook graag nieuwe stoelen voor bij de eettafel, een nieuw schoenenrek en matchende badhanddoeken.

13. Welke karaktereigenschap zou je graag willen hebben?
Ik zou wel wat spontaner willen zijn. Als in: wat vaker gewoon ja zeggen tegen onverwachte dingen en spontane plannen. Dat gaat gelukkig al steeds beter, want er was een tijd dat ik zelfs een beetje in paniek raakte van spontane acties. Die paniek is er niet meer, maar ik moet me soms nog wel even mentaal voorbereiden op impromptu tripjes of bezoekjes van vrienden. Terwijl ik het áltijd leuk vind als er zoiets gebeurt. Gisteren nog: een spontane barbecue met 4 vrienden op ons terras. Het was heerlijk, en ik wil veel meer van dat.

14. Wat is je favoriete tv-programma?
Mag het ook een televisieserie zijn? Want tv-programma's kijk ik nooit meer. Zo ja, dan Game of Thrones, Penoza, Mad Men, Narcos, Suits, The Americans, Luther, House of Cards, How I Met Your Mother, Fargo, Sherlock, en zo kan ik nog wel even doorgaan, maar dat zal ik jullie verder besparen.

maandag 25 april 2016

De kracht van kwetsbaarheid

Oké, ik wil even iets rechtzetten. Als je mij niet kent (misschien ook wel als je me wél kent) en je hebt mijn laatste paar blogposts gelezen, dan kan ik me voorstellen dat je mij ziet als een mega onzeker en faalangstig vrouwke. Vervult van zelfhaat en afstevenend richting de rand van de meest diepe, donkere en depressieve afgrond die je je maar kunt indenken. Ik zal je maar meteen geruststellen, lieve lezer, want: het tegendeel is waar.

Ik durf wel te zeggen dat ik me zekerder en moediger voel dan ooit, dat ik nog nooit zoveel van mezelf heb gehouden en dat ik misschien zelfs nog niet eerder in mijn leven zo gelukkig was. De stukjes die ik schrijf komen wel voort uit mijn zoektocht naar nog meer geluk en zelfcompassie. Want leer mij mezelf kennen; het is nu eenmaal nooit helemaal genoeg. De opmerking van mijn vriendje - 'Gaat het wel goed met je?' - na het lezen van mijn laatste blogpost, heeft me echter wel aan het denken gezet over het delen van zulke kwetsbare en openhartige dingen over mezelf. Cue het boek 'De kracht van kwetsbaarheid' van Brené Brown.

Ik heb de neiging om een hele samenvatting van het boek te geven, maar ga het maar gewoon lezen als de titel je op wat voor manier dan ook aanspreekt. Ik vind het heel mooi. Het klinkt wat zweverig misschien, maar is juist helemaal gebaseerd op jarenlang wetenschappelijk onderzoek van Brené.
Uit dat onderzoek blijkt dat de bereidheid van mensen om zich kwetsbaar op te stellen de allerbelangrijkste eigenschap is van mensen die wholeheartedly leven (de Nederlandse vertaling zegt 'bezield leven', maar ook hier vind ik het woord met het hart erin veel mooier). Wholehearted leven betekent volgens Brené dat je leeft vanuit het gevoel dat je de moeite waard bent: "Wat ik vandaag ook doe of laat, ik ben genoeg." En dat is precies het doel dat ik ooit hoop te bereiken.
Brené pleit bovendien voor meer kwetsbaarheid in het bedrijfsleven, in het onderwijs en in de opvoeding, omdat ze ervan overtuigd is dat dit leidt tot meer verbondenheid en - ik zeg het maar even op z'n allersimpelst - een liefdevollere wereld.

Me kwetsbaar opstellen dus; durven mezelf te laten zien zoals ik ben. Mijn angst voor wat anderen vinden loslaten, net als mijn perfectionisme en de neiging om mezelf met anderen te vergelijken. Dit blog is de perfecte manier om dat te oefenen, getuige ook mijn stukjes van de afgelopen weken.

Aan de ene kant is dit blog natuurlijk heel veilig. Jullie zien mij niet, ik kan heel goed nadenken over mijn woordkeuze, over wat ik wel en niet wil delen. Dingen die ik toch liever niet wil zeggen gewoon weer deleten. Aan de andere kant missen jullie mijn (meestal vrij expliciete) non-verbale communicatie. Je mist mijn intonatie, mijn grote glimlach waarmee ik je normaal iets zou vertellen: als het hier dan zo grijs op wit staat, klinkt het allemaal meteen veel ernstiger dan ik het eigenlijk bedoel.

Vooral op Facebook krijg ik reacties op mijn stukjes. Laat ik vooropstellen dat ik dat verschrikkelijk leuk vind. Als mensen zeggen dat ze zich herkennen (of juist niet), dat ik ze aan het denken zet, dat ze me vertellen over hoe zij zelf met dingen omgaan, dat ze moeten lachen. Ik krijg er een warm hart van. Tegelijkertijd vind ik die reacties heel spannend. Mensen creëren voor zichzelf een beeld van mij, wat misschien helemaal niet klopt. En er zullen mensen zijn die het met me oneens zijn, die me een zeikwijf vinden, die me héél raar vinden.

Mensen beginnen ook steeds vaker 'in het echt' tegen mij over mijn blog te praten. Dan zeggen ze dat ze mijn stukjes lezen en dat ze dit en dit herkenbaar vinden en dat ze er zelf zus en zo mee omgaan. Op dat moment ben ik op mijn allerkwetsbaarst, want het schild dat het computerscherm normaal gesproken vormt is dan verdwenen. Ik denk er ook wel eens aan wat er gebeurt als mensen in een toekomstig sollicitatiegesprek zeggen dat ze mijn blog hebben gelezen. Hoe reageer ik daar dan op?

Maar kom maar op hoor, lieve vrienden, toekomstige werkgevers: ga maar met me in gesprek. Dit is wie ik ben, en dat mag je best weten. Ik ben me ervan bewust dat mijn stukjes het beeld dat je van me hebt misschien vast wat hebben ingekleurd. Dat vind ik oké. Ik bewijs graag het tegendeel, breng nuance aan, zal openhartig zijn. En wie weet wakker ik dan ook wat van die kwetsbaarheid in jou aan.

donderdag 21 april 2016

Openhartigheid

Zul je net zien: zit ik vorige week heel stoer te doen op Facebook dat ik al een paar weken achter elkaar een blogpost heb geschreven, krijg ik deze week geen enkel fatsoenlijk stukje op papier. In ieder geval niet zonder in herhaling te vallen. Of zonder dat het een heel saai stukje wordt. Ik heb uit pure wanhoop zelfs gedacht dat ik misschien maar mijn oude rubriek tune thursday uit het stof moest doen herrijzen. (In dat kader toch een klein tipje mijnerzijds: RHODES, voor als je houdt van zwelgen-in-zelfmedelijden-muziek (toevallig één van mijn favorietste genres): het is prachtig).

Hoe het komt dat schrijven me zo vaak niet (goed genoeg) lukt, werd er tijdens de schrijfprocesles van afgelopen dinsdag maar weer eens fijntjes ingewreven. De docent liet ons ons schrijvers-kernkwadrant invullen. Mijn valkuil: perfectionisme. Mijn uitdaging: minder oordelen.

Laat 'niet oordelen' nou precies één van mijn belangrijkste levenswaarden zijn. Let wel: als het gaat over het be- en veroordelen van ánderen. Hoe mensen eruit zien, hoe ze zich gedragen, wat ze zeggen, hoe bepaalde situaties zijn. Ik vind het heel belangrijk om alles en iedereen met een open houding tegemoet te treden. Geen hokjes en hekjes te plaatsen. Open minded, heet dat dan, in goed Nederlands. Ik vind openhartig een veel mooier woord. En volgens mij gaat die openhartigheid mij redelijk goed af. En als het even niet lukt, dan betrap ik mezelf daar in ieder geval op. En is herkenning niet de eerste fase in het proces van genezing, ofzo?

Hoe kan het dan dat ik juist over mezelf zo genadeloos kan oordelen? Echt, als het op mezelf aankomt, vind ik zo'n beetje alles wat ik doe, zeg en produceer raar, stom of onbenullig. Dat wordt flink oefenen dus, om die beoordelaar in mij de mond te snoeren. Om gewoon tevreden te zijn met wat er is.

Van mijn taalmaatje kreeg ik gisteren alvast een fijn lesje tevredenheid. Alhoewel, het stappenplan 'Vijf acties voor een tevreden jij' bleef uit.
"Ik ben gewoon altijd tevreden met mezelf," zei ze.
"Ik hoef geen Ferrari te rijden," was het meest concrete voorbeeld dat ze gaf.
Nu hoef ik ook zeker geen Ferrari, dus waarom doe ik dan zo moeilijk?

Gelukkig had ook zij, de meest tevreden persoon die ik ooit heb ontmoet, nog iets te wensen: "Ik ben heel jaloers op vrouwen met kleine voeten. Mijn voeten zijn groot en hebben knobbels aan de zijkant. Ik wou dat ik kleine voetjes had."
De tegenstelling had niet groter kunnen zijn. Mijn voeten zijn het enige deel van mezelf waar ik erg tevreden over ben. Ze zijn klein, poezelig en knobbelloos. Oké, als ze niet zo zouden opzwellen als het warm is, mijn hielen niet zo vreselijk blaargevoelig waren, en als mijn kleine teennagels wat groter zouden zijn zodat ik die tenminste ook fatsoenlijk kan lakken... Dan zouden ze helemaal perfect zijn.

zaterdag 16 april 2016

Javaplein


Ik zie een grote boom, daaronder picknicktafels.
Schoolmeisjes staan in een kring Turkse pizza's met döner te eten.
Op het marmeren tafeltje staat een neppe vetplant, een cappuccino met kaneel.
Het bankje waarop ik zit is met een ijzeren slot vastgemaakt aan de tafel.
Een oude man op een scootmobiel vist een pakje melk uit het mandje aan zijn stuur en neemt een slok.
Een jonge vader zet zijn kind in de bakfiets en stopt een stapel kinderboeken in zijn schoudertas.
Vijf mannen in vijf verschillende kleuren zitten op het betonnen bankje.
Sommige mensen wonen hier. Boven de sportschool, boven de bibliotheek.
De zon breekt door.
Een kind in een buggy draagt een gebreide muts met een pompom bovenop.
Mijn jas kan uit.
Ik zie een groene fiets, een zwarte zadelbeschermer met witte polkadots. Banden zo dik dat ze niet tussen de tramrails passen.
Een man met een ringbaardje draagt een bananenplant over het plein.
Tram 14 rijdt voorbij. De postbode op zijn fiets.
Een jongen op een scooter steekt met zijn ellebogen op het stuur zijn sigaret aan.
Ik zie een meisje met oranje haren en een linnen tas van kattencafé Kopjes over haar schouder.
Een jongetje in voetbaltenue met een legging onder zijn broek, zijn kniesokken eroverheen.
Een oldtimer.
Het ene ogenblik een plein vol met mensen. Nog een keer kijken en er is bijna niemand meer.
Bert Jonk, de koel- en vrieswagenverhuurspecialist staat bij het kruispunt te wachten tot hij rechtsaf kan slaan.
Anna Sylvia speelt op 24 april in de Coffee Company.
Vaak zie ik mensen in hun eentje op een terras zitten. Ze schrijven. Ik kijk vol bewondering.
Nu zie ik mezelf.